Water verversen? Waarom? Daarom!

{flike}

Door: Eddy Leysen
Bron: Maandblad van AV Zilver Tetra, Hilversum

Water, in de meest enge betekenis van het woord, is een scheikundige verbinding (H2O) van twee atomen waterstof en één atoom zuurstof. Maar in deze verbinding zou leven onmogelijk zijn. Het zijn de andere aanwezige (opgeloste) stoffen, zoals mineralen en sporenelementen, en micro-organismen die er het leven in mogelijk maken. Het water dat we uit de kraan "voorgeschoteld" krijgen, werd al door de leverancier behandeld om te voldoen aan talrijke eisen voor menselijk gebruik. Door het gebruik van filterende membranen, ozon (O3) en actieve kooi, worden de ongewenste organische stoffen verwijderd. Door te ontsmetten worden ziektekiemen verwijderd. Om de smetteloze kwaliteit te verzekeren van de bron tot de verbruiker, worden chloorverbindingen toegevoegd. De pH en de hardheid worden aangepast om de leidingen te beschermen tegen corrosie.

Ondanks de nationale en Europese normen kan de samenstelling van het leidingwater sterk verschillen wegens economische en geologische redenen. Het gemakkelijkste is dus een visbestand op te bouwen dat zich thuis voelt in het aangeboden water. Een discusliefhebber kan zich vaak niet zo maar tevreden stellen met het hem aangeboden water. Het heeft dus geen zin om ons leidingwater te vergelijken met het water van rivieren en meren: er worden immers andere eisen gesteld.

Vissen leven in water, zoals wij leven van de "lucht". De samenstelling ervan kan verschillen en afhankelijk van deze verschillen zullen we er ons goed of niet goed in voelen. Voor onze vissen, die met hun ganse lichaam ondergedompeld zijn in deze vloeistof, is het niet anders. De kwaliteit of de parameters van dit milieu dienen gerespecteerd te worden voor het welzijn van de bewoners. Het welzijn is pas dan gewaarborgd, als de watersamenstelling overeenkomt met de samenstelling van het water waar ze in de natuur in thuis horen. Zeggen dat dit water van onberispelijke kwaliteit moet zijn, staat dus als een paal boven water en dit water moet "zo klaar zijn als pompwater".

Van deze waterkwaliteit hangt immers het leven af van onze vissen en de planten. Het leidingwater dat door de leverancier ter beschikking gesteld wordt, is geschikt voor menselijke consumptie, maar is niet altijd geschikt voor onze discussen. Denken dat dit leidingwater onvoorwaardelijk geschikt is, is op zijn zachts uitgedrukt naïef. Vissen kunnen zich wel aanpassen aan schommelingen, maar dit aanpassingsvermogen mogen we niet overschatten. We moeten dus weten welke voorbehandeling we het water moeten geven zodat het geschikt is voor onze vissen.

Een aquarium is geen inert volume waarin onze vissen leven. In dit gesloten milieu spelen zich allerhande biologische en chemische processen af. De stroming, veroorzaakt door de pomp, veroorzaakt bewegingen van het water zonder dit zou leven onmogelijk zijn. De biologische en chemische processen die we niet altijd kunnen voorzien of, erger nog, die we niet willen, gebeuren! Daarom moeten we water verversen om de gewenste parameters veilig te stellen en ze voor onze vissen stabiel te houden.

Ons aquarium is een ecosysteem waar de parameters van het water niet te ver mogen liggen van het natuurlijke biotoop van onze vissen. Het moet een stukje natuur zijn die de "ideale" omstandigheden van de natuur benadert. Het biologische evenwicht is er erg labiel en vraagt een bijna dagelijkse waakzaamheid om behouden te blijven. Het gezelschapsaquarium, met zijn verzameling van vissen van over de ganse wereld, is dus al een kwelling voor vele bewoners. De condities moeten aangepast zijn aan de bewoners. Bovendien is te dikwijls ook de bezetting overdreven. Te vaak worden te veel vissen bijeengebracht in dit afgesloten geheel en gedwongen samen te leven in een medium dat door de verscheidenheid van de bewoners slechts voor enkele leefbaar is. Mijn norm is één (volwassen) discus per 100 liter water, die van veel kwekers één per 50 liter en over het laatste las ik in een boek één per 25 liter! Een overdreven kunstmatige samenleving dus als we dit vergelijken met hun natuurlijke biotoop. Door deze overbezetting hebben we dus meer vervuiling en zelfs de meest doorgedreven en gesofisticeerde filter of filtersysteem kan deze vervuiling nooit volledig verwerken of vermijden.

Een aquarium dat aan zijn lot wordt overgelaten, wordt al vlug een bom met een vertragingsmechanisme in de ontsteking. Alle leven wordt vroeg of laat bedreigd door de opstapeling van allerhande giftige stoffen.

Sommige van deze afvalstoffen zijn zichtbaar met het blote oog. We zien ze als kleine deeltjes (stofdeeltjes), op de bodem of zwevend in het water. Vaak zijn het voedingsresten, rottende plantendelen, uitwerpselen en/of delen van rottende vissen of plantendelen. Deze rotting genereert de bouw van de stikstofverbindingen. De deeltjes die we in suspensie zien (dus niet opgelost) veroorzaken troebel water, wat niet enkel nadelig is voor het ethische aspect, maar ook de vissen zal stresseren. De kieuwen kunnen aangetast worden en zo voor ademhalingsproblemen zorgen. De kieuwen en dus ook de vissen worden gevoeliger voor de aanvallen van de ziekteverwekkers.

De planten zullen het minder goed doen, omdat ze onvoldoende licht krijgen en de ondoordringbare laag vuil die zich op de bladeren vastzet, verhinderd de noodzakelijke gasuitwisselingen van de fotosynthese, met een verstoorde plantengroei tot gevolg.

Naast de zichtbare vervuilende componenten, produceert ons ecosysteem ook een groot gamma aan scheikundige stoffen. Deze stoffen zijn opgelost in het water en zijn onzichtbaar. Enkel een scheikundige analyse van het water zullen of kunnen ze aantonen. Algemeen principe: de belangrijkste bron van de vervuiling is de opstapeling van stikstofverbindingen en de afvalproducten van de stikstofcyclus, beginnend met het ammonium en meestal eindigend met nitraten.

Ammonium of ammoniak verhindert het zuurstoftransport in het bloed, nitriet zet zich vast op het hemoglobine en verhindert zo ook het transport van de zuurstof naar de cellen. Deze stoffen zijn dus giftig en moeten onder de toelaatbare waarden blijven. In een stabiel, wel draaiend aquarium zullen we zelden waarden meten die boven de aanvaardbare waarden liggen.

Voor de nitraten is het anders. Ze zijn minder agressief, maar daarom niet onschadelijk, zelfs als hun concentratie onder de 50 mg/l blijft. Niet vergeten dat nitraten in een zuurstofarm milieu terug omgezet kunnen worden naar nitrieten en zelfs ammonium of ammoniak.

De vissen spuwen ook een hoop organische afvalstoffen uit, afvalproducten van hun metabolisme (eiwitten, aminozuren, .etc.). Opstapeling van deze producten zal leiden tot groeistoornissen, moeilijk kweekgedrag, ontwikkeling van ziektekiemen en (slechte) bacteriën.

Te veel voederen en dus rottende voedselresten, de uitwerpselen van de vissen en de plantenresten zijn de voornaamste bronnen van vervuiling die beetje bij beetje knagen aan de ideale watersamenstelling, voor zover die ooit benaderd werd met het ter beschikking gestelde kraantjeswater, dat voor velen de enige bron is die ter beschikking staat. In de stikstofcyclus wordt ammonium (of ammoniak als het helemaal fout gaat voor onze discussen), als beginproduct van de cyclus en de vervuiling of verloedering van het water, omgevormd tot nitrieten en nitraten. Hoewel beweerd wordt dat de producten minder gevaarlijk zijn als we de cyclus "afvaren", toch mogen we de nadelige invloed op de gezondheid van onze vissen niet onderschatten.

Vooral bij opstapeling (door gebrek aan waterverversing) kunnen gevaarlijke waarden of concentraties bereikt worden.

De meeste filterinstallaties kunnen de afbraak van de stikstofverbindingen wel aan tot en met de vorming van het nitraat. Deze nitraten worden (gedeeltelijk) door de planten verbruikt, maar dit volstaat niet. Een concentratie van 20 mg/l wordt nog door de meeste vissen probleemloos verdragen, zelfs door onze discussen, maar bij overdreven concentraties kunnen zich desastreuze taferelen afspelen. Vaak worden concentraties van 100 mg/l en meer gemeten. Boven de 100 mg/l stagneren de planten en groeien niet meer. De vissen echter voelen de slechte invloed al vanaf 50 mg/l en zijn onder andere vatbaarder voor ziektes. Wildvang discussen en zeker Heckels, zijn nog gevoeliger aan "hoge" nitraat-waarden. Ik probeer de waarde zelfs onder de 10 mg/l te houden!

Nitraten zijn niet de enige storende elementen die zich opstapelen in een aquarium. In de afvalberg bevinden zich eveneens fosfaten en silicaten. Ze zijn niet echt giftig voor de vissen, maar ze verstoren het (zo labiele) evenwicht in ons aquarium. Nitraten, fosfaten en silicaten zijn gunstige factoren voor een wildgroei van de zo ongewenste algen. En eens aanwezig zijn ze moeilijk uit te roeien. Dus we zijn er voor altijd mee opgescheept indien we niets drastisch wijzigen aan onze slechte gewoontes. Ze zijn niet gemakkelijk meer weg te krijgen. Door het verstoorde evenwicht zullen we algen gaan krijgen of kunnen we de goede omstandigheden voor een goede plantengroei weer terug de bovenhand geven. Het is dus noodzakelijk om door waterverversing deze waarden onder de gevaarlijke concentraties te houden of ze terug naar beneden te krijgen naar aanvaardbare waarden voor de bewoners van ons aquarium (vissen én planten).

Om de schade te beperken hebben we tal van mogelijkheden. We moeten dus vermijden dat de vervuiling onaanvaardbare waarden bereikt in ons gesloten milieu. Een krachtig filtersysteem kan de zichtbare vervuiling verwijderen. Maar sommige bronnen vermelden dat dit slechts zo'n 30% van de totale vervuiling is. En vuil is vuil, ook al is het opgestapeld in een filter. Een goede biologische filtering moet de stikstofverbindingen verwijderen. Maar zelfs de grootste biologische filter of de grootste eiwitafschuimer kan niet op tegen de voordelen van een waterverversing. Om niet te moeten kuisen, moeten we niet vervuilen. Dat is een feit en er zit veel wijsheid in. Te vaak zijn overbezetting en te veel voederen als gevolg, de eerste schakels van de kettingreactie in het verloederen van het water.

Meestal worden de waterverversing gedaan door afhevelen van het water. We moeten dan van deze gelegenheid gebruik maken om ook de overblijfselen van de bodem af te hevelen: etensresten, nog niet opgeloste uitwerpselen, afgestorven bladeren, en zo het probleem bij de bron aanpakken. We mogen de hevel niet te diep in de bodem steken om het biologische evenwicht niet te verstoren en te veel bodemgrind af te hevelen. Als we de hevel één centimeter in de bodem steken is dit meer dan voldoende.

Een ander voordeel van waterverversing is het opwekkende effect voor de maag en dus van de eetlust van de vissen, maar ook voor het opwekken van de seksuele lusten! Vaak wordt er na een goede waterverversing afgezet en welke liefhebber heeft hier bezwaren tegen? Nog een ander voordeel ligt op pathologisch vlak. Een bevuilde waterpartij draagt bij tot een weelderigere groei van allerlei ziektekiemen of organismen die de gezondheid van onze vissen in het gedrang brengen. In bevuild water zullen kleine wondjes (van schuren, ergens tegen aan zwemmen, transportschade, e.d.) ontsteken en voor grote open wonden zorgen, terwijl ze in een gezond water spontaan zouden genezen. De meeste ziektes zijn, en dit heb ik al duizenden keer gezegd, zwakteverschijnselen. In niet te erg bevuild water ontwikkelen vissen meer weerstand tegen deze aanvallen van ziektekiemen en worden dus minder gemakkelijk ziek.

Er zijn drie mogelijkheden om water te verversen. De hoeveelheid water die we moeten verversen hangt af de bezetting, het filtersysteem, plantengroei of algen. Een eerste methode is manueel elke week een deel te verversen. 5 tot 10% per week is wel een minimum. We hevelen af en vervangen het afgehevelde water door vers water dat, indien nodig, al behandeld of "geconditioneerd" is: het water is ontdaan van chloor en zware metalen en liefst al op temperatuur gebracht. Kortom water zoals we het in ons aquarium willen. Het op temperatuur brengen is niet echt nodig indien we niet te veel water vervangen in één keer. Een temperatuurdaling van enkele graden kan heus geen kwaad. De hoeveelheid water die we verversen is, zoals hierboven reeds gezegd, natuurlijk functie van bezetting, gebruikte filtersystemen en beplanting. Een overbevolkt en kaal (= niet met planten ingericht) aquarium dat enkel draait op een klein binnen filtertje heeft dus een grotere waterwissel nodig dan een juist bevolkt en dicht beplant aquarium met een goede en ruime biologische filter.

Geen enkel filtersysteem kan een waterverversing uitsluiten of vervangen. Een principe moet wel aangehouden worden: beter vaak een beetje verversen dan slechts af en toe heel veel. Bij een te grote waterwissel zullen de waterwaarden te veel schommelen en dus stress veroorzaken bij de vissen.

Een tweede methode is dit proces automatiseren door middel van een tijdschakelaar, een pompje en een (elektronische of mechanische) niveauregelaar. Dit hoeft echt niet duur te zijn: wisselstukken van een vaatwasser of wasmachine kunnen zeer goed gebruikt worden. In dit geval moeten we wel voorzorgsmaatregelen nemen als het misgaat. Hoe meer we stellen op de techniek, hoe meer neiging we hebben om minder aandacht aan onze vissen te besteden. Techniek kan haperen, en wat dan? We moeten de automatisering wel in de gaten houden en veiligheden inbouwen.

Een derde methode is de druppelmethode, in combinatie met een overloop. Dit systeem is nog het meest ideale of "natuurlijke" want dit proces is continu en heeft daardoor weinig of geen invloed op de parameters van het water. De hardheid, de pH en temperatuur blijven quasi constant, zodat schade door te grote schommelingen van deze parameters vermeden wordt. Het waterniveau blijft ook ongewijzigd en we hebben dus niet het gevaar dat de pomp droog komt te staan of het verwarmingselement door droogte en de daaruit volgende oververhitting stuk springt. Nieuw water wordt permanent aangevoerd en de afvalstoffen worden met hetzelfde ritme afgevoerd. Zelfs het verdampte water wordt automatisch aangevuld en een waterwissel is geen "karwei" meer.

Voor de laatste methode zijn er weer drie mogelijkheden. De eerste is directe aansluiting op het net, door middel van een kraan en een overloop, rechtstreeks aangesloten op de riolering. De beste kraan is een kunststof kogelkraan. Een elektrische kraan alleen zou te veel debiet (is de hoeveelheid water dat per seconde uit de kraan stroomt) geven. Maar een directe aansluiting aan het net en het druppelsysteem houdt geen rekening met drukverschillen op het net en de eventuele verschillen in samenstelling van het leidingwater.

De tweede is het creëren van een eigen "watertoren" in de vorm van een kunststofvat, hoger dan het aquarium geplaatst, van waar het water in het aquarium kan druppelen. Dit vat kunnen we eventueel aansluiten op de waterleiding om automatisch bijgevuld te worden en het te gebruiken water al te ontgassen.

Om te vermijden dat dit water te weinig zuurstof zou gaan bevatten (of dood water wordt), plaatsen we een klein pompje in dit vat voor circulatie van het water.

Nadeel: door de verandering in volume (hoogte) van het beschikbare water, zal het debiet van het water dat naar het aquarium stroomt, niet constant zijn. We kunnen dit oplossen door een niveaumelder aan te sluiten op een elektrokraan, die het vat telkens terug zal opvullen tot de gewenste stand. Ook het systeem van een spoelbak van een WC voldoet hier prima: eenvoudig en betrouwbaar. Om onaangename verrassingen te vermijden moeten we ook aan dit vat een overloop voorzien.

Een derde mogelijkheid bestaat er in om het water uit het aquarium te laten vloeien door een luchtslangetje en een niveauregelaar die het niveau op peil houdt (liefst in een biologische filter ondergebracht, zodat het niveau in het aquarium zelf niet verandert). Enig praktisch probleem voor mensen die het aquariumwater moeten "bereiden", is de toevoeging van mineralen en sporenelementen. Deze toevoeging zou ook continu moeten gebeuren om niet te veel schommelingen te veroorzaken.

In het geval van een continue verversing kunnen we per dag 4 á 5% verversen. De 5% kunnen we omzetten naar liters per uur en de liters per uur naar druppels per minuut. En laat je hier niet verrassen! Meer verversen kan geen kwaad op deze manier, maar het zou een meer dan mooie waterrekening met zich meebrengen. Voorbeeld: Een aquarium van 500 liter vraagt dus een verversing van 20 tot 25 liter per dag, of slechts één liter per uur.

Waterverversingen zijn onmisbaar om onze vissen gezond te houden door de parameters van het water vrij constant te houden binnen aanvaardbare normen en een opeenstapeling van vervuiling te vermijden. Waterverversingen zullen altijd nodig blijven tot iemand het geniale idee kan verwezenlijken om een zelfregelend ecosysteem in een aquarium onder te brengen. Maar dit is onwaarschijnlijk.

Weinig vissen = weinig voederen = weinig afvalstoffen = betere waterkwaliteit

Dat is nog geen reden om geen waterwissel te doen!