Met gevaar voor eigen leven

{flike}

Bron: Maandblad van Danio Rerio, Delft
Door: Leo Brand

Het is een vrij kille donkere avond en de regen komt met bakken uit de hemel. Over het drijfnatte grasveld loopt een, zo op het oog, erg mooi vrouwtje op zoek naar een de plek waar ze ooit geboren is. Zo te zien heeft ze al een redelijk eind gelopen, maar het eindpunt lijkt in zicht. Af en toe kijkt ze om haar heen, geen benul van het gevaar dat loert.

Opeens wordt ze besprongen door een beduidend kleiner mannetje. In een oogwenk wordt ze vastgegrepen en volledig in de houdgreep genomen. Het vrouwtje worstelt flink om te trachten aan de greep van het mannetje te ontkomen en hem van zich af te schudden, maar alle pogingen lijken te mislukken. Ze is al behoorlijk vermoeid door de lange barre tocht en uiteindelijk geeft ze zich gewonnen. Het mannetje lijkt zeer tevreden met zijn buit en zal zich de komende dagen flink met haar bezig houden.

Wat is dit voor een verhaal, hoor ik u al zeggen, ik kan u meteen gerust stellen. Dit is een waar gebeurd verhaal dat zich ieder jaar weer opnieuw herhaalt. We hebben het hier namelijk over het liefdesleven van padden en dit gaat voor de (padden) vrouwtjes beslist niet over rozen. Dat geldt eigenlijk voor alle kikker en paddensoorten in Nederland want voordat deze dieren zich aan hun liefdesleven kunnen wagen moeten zij vele gevaren zien te omzeilen. Juist nu is het de tijd om dit te aanschouwen.

Ieder jaar weer keren padden, maar ook kikkers en salamanders, vanuit hun winter verblijfplaats terug naar de sloot, poel of vijver waarin ze zijn geboren. Om die plaats te bereiken moeten deze amfibieën vaak behoorlijke afstanden afleggen, soms wel enkele kilometers en dat is een behoorlijke inspanning voor die diertjes. Ondanks het feit dat ze soms best wel mooie slootjes, poeltjes of vijvers op hun weg tegenkomen focussen ze zich uitsluitend op die poel waarin ze geboren zijn. Het waarom hiervan is nog steeds niet duidelijk.

Vele honderdduizenden padden, kikkers en salamanders gaan op een teken van de natuur op pad en proberen zo vlug mogelijk de paarplaats te bereiken. Vaak onderweg al komen mannetjes en vrouwtjes elkaar tegen en pa pad schuwt het dan niet om op de rug van ma pad te klimmen om, gemakzuchtig als hij is, haar als taxi te gebruiken. Het gebeurt zelfs vaak dat meerdere mannetjes op de rug van één vrouwtje klimmen. Dit maakt het er voor deze vrouwtjes niet makkelijker op want het gaat allemaal toch al niet zo snel.

Hierin schuilt tevens het gevaar want om de paarplaats te kunnen bereiken moeten zij, vooral in steden, dorpen of woonkernen vaak druk bereden wegen oversteken. Bij het oversteken van de wegen vallen er jaarlijks vele duizenden slachtoffers door het snelle verkeer. Omdat zij zich vooral ‘s avonds verplaatsen raken zij snel verblind door de verlichting van de auto’s. Ze blijven dan apathisch midden op de weg zitten, waardoor er vele dieren verongelukken.

Dankzij vele vrijwilligers worden er gelukkig steeds meer amfibieën geholpen bij deze hachelijke escapades en dus gered. Honderden liefhebbers in zowel Nederland als België, meestal aangesloten bij natuurverenigingen, nemen de tijd en de moeite om tijdens de paddentrek in de avonduren te patrouilleren om op die manier de padden te helpen bij het oversteken. In steeds meer gebieden, vooral daar waar de paddentrek het grootst is, worden er tijdelijk snelheidsbeperkingen, meestal 30 km, ingesteld en worden wegen of gedeelten daarvan afgezet met gaas of netten. Om de vijfentwintig meter graven ze dan een emmer langs zo’n net in de grond waarin de padden dan vallen, die langs die netten lopen. Tweemaal per dag worden deze dieren dan uit de emmers bevrijd en weer vrijgelaten bij die sloot, plas of vijver, waarheen ze op weg waren. Op deze manier worden er gelukkig heel veel padden, maar ook kikkers en salamanders gered.

Eenmaal in het water vormen zich kluwen van padden, die elkaar belagen om te trachten zo snel mogelijk een vrouwtje te veroveren, voor zover dat op hun tocht naar het water nog niet was gebeurd. Padden hebben echter een niet al te best gezichtsvermogen. Zo kan het gebeuren dat de mannetjes elkaar bespringen en zelfs in hun paringsdrift gebruik maken van kikkers, salamanders of zelfs stenen, als deze maar een beetje gelijkenis vertonen. Heeft een mannetje eenmaal een vrouwtje veroverd, dan laat hij haar niet gemakkelijk meer los. Soms moet een vrouwtje dagenlang zo’n mannetje meezeulen voordat de werkelijke ei afzetting en de bevruchting van de eitjes plaats vindt. Is het eenmaal zo ver, dan duwt het mannetje het vrouwtje gedurende vele minuten onder water en omklemt hij haar met zijn voorpoten net achter haar voorpoten. Hij drukt zijn poten stevig tegen haar onderlijf en masseert op die manier de eieren eruit. In tegenstelling tot de kikkers, die hun eieren afzetten in soms flinke eierklompen doen de padden dat in zogeheten ei snoeren. Deze kunnen wel tussen de een en twee meter lang zijn en bevatten tussen de 3000 en 6000 eitjes. De snoeren worden onderwater vastgehecht aan waterplanten zoals Gele lis en Lisdodde. Na het afzetten van de eieren laat het mannetje het vrouwtje los en zit het werk er voor hem op. Hierna verlaat hij meestal het water om zijn leven op het land weer voort te zetten. De vrouwtjes blijven meestal wat langer in het water waarbij het kan gebeuren, dat ze nog een keer paart met een ander mannetje.

Tussen het eistadium en het uitkomen van de larfjes liggen meestal twee tot vier weken, afhankelijk van de temperatuur. Van larfje tot padje op het land, dus tot aan de metamorfose duurt ongeveer vijf tot zeven weken. Normaal is het zo, dat wanneer de eitjes eind maart zijn gelegd, de meeste padjes uiterlijk eind juni op het land komen. Zo is de cirkel weer rond en duurt het minstens twee jaar eer deze jonge diertjes naar het water waar zij geboren zijn terugkeren om er zelf te paren.