Labyrintvissen

{flike}

Bron: Maandblad van Natuurvrienden, Zwolle

Een gemiddelde voor het houden van labyrintvissen is een iets zurig water met een pH van rond de 6,5. De vissen houden niet echt van een keurig beplante bak met gezellige straatjes en zo, maar hebben grote behoefte aan een dichte begroeiing, zodat ze daar kunnen schuilen.

We kennen de zogenaamde schuimnestbouwers en de muilbroedende soorten, zoals de chocoladegoerami. Labyrintvissen zijn bijzondere vissen qua kleur, qua omvang, qua vinnenstelsel, qua eenvoud. Een aantal soorten kan goed samen worden gehouden, een aantal beter apart. En daar zit veel grijsgebied tussen. Dus voor de aanschaf, eerst lezen welke verzorging gewenst wordt en welke voorwaarden er gesteld worden.

Goed en afwisselend voer in combinatie met een goede waterverversing brengt de vissen al snel in goede conditie om voort te planten. Het geslachtsonderscheid is bij de ene soort vanzelfsprekend en bij de andere niet te onderscheiden. Raadsels zullen er voorlopig nog blijven. De schuimnestbouwers maken een heus bouwwerk van hun nest, soms ruim boven het wateroppervlak uitkomend, of ruim in afmeting en vol met bellen. Bij elkaar gehouden door plantenresten en vol met eieren. Als de jongen uitkomen in een gezelschapsaquarium zal dit als prettig aanvullend voedsel dienen voor de andere vissen. Er zal dus nauwelijks iets over blijven. Echter: niet alle labyrinten bouwen zo’n gigantisch nest. Hoe groter het nest en het aantal eieren, hoe minder de overleving in verhouding ligt.

Bij andere bellenblazers zullen de nesten en dus de aantallen kleiner blijven. Die zetten bijvoorbeeld onder een holte een aantal eieren af (een filmkokertje, of onder een steen of stuk hout). Ze plaatsen de eieren in een luchtbellen nest en zodra de jongen uit komen hangen ze die aan het “plafond”. De eerste dagen bewaaiert een oudervis (vaak het mannetje) de eieren en de jongen totdat ze vrij zwemmen. De overleving is hier wat groter. De muilbroeders houden de eieren in de bek. Dit betekent dat de oudervis 12 tot 14 dagen niet eet. Alleen het water stroomt constant door de bek om de eieren gezond te houden. Op het laatst komen de jongen in de bek uit en worden ze rustig de bek uitgeschoten. Zeer klein voer is nodig om de jongen groot te krijgen.

Een groot aantal planten is bruikbaar in een Labyrintenbak. Bijvoorbeeld Crypto’s, Vaantjesplanten, Javamos, Javavaren, Najas, Rotala, Anubias en Eikebladvaren. Er zijn veel gezelschapsbakachtige combinaties mogelijk.