Lygodactylus williamsi

Door: Hans Meulblok, Bron: Gelezen in maandblad van Xiphophorus, Oss

Lygodactylus williamsi is een hagedis uit de familie van de Gekkonidae. De gekko komt voor in Afrika; in Tanzania en meer specifiek in de regio Morogoro uit het Kimboza Reservaat. Het is een endemische soort wat betekent dat het diertje alleen in dit gebied voorkomt. Het is een opvallend diertje door zijn veel kleinere formaat in vergelijking met een gemiddelde gekko en de aparte kleuren. Ze zijn ook minder schuw dan de meeste gekko’ s. Na verloop van tijd kan je ze uit de hand voeren.

De volwassen dieren zijn ongeveer 6 tot 10 cm lang. De jongen zijn bij de geboorte ongeveer 2 tot 3 cm lang. De kleur van hun buik is oranje-geel. De dominante mannetjes zijn helder blauw van kleur, en de vrouwtjes hebben een koperachtige of bruine kleur met soms wat donkergroene tinten. Jonge exemplaren zijn groen/blauw. Het echte onderscheid kan gemaakt worden door te letten op de aanwezigheid van de uitstulpingen van de hemipenis net onder de staartwortel, en de Femoraalporiën, poriën met een (brede) V-vorm tussen de achterpoten. Ook is de keel van het mannetje meestal donker gestreept, of zo goed als geheel zwart, terwijl die van het vrouwtje nauwelijks zwart of licht gestreept is.

Het houden van Lygodactylus williamsi kan in een tropisch ingericht terrarium met overdag een temperatuur van 25°C tot 33°C en ‘s nachts ongeveer 18°C tot 22°C. De lichtcyclus kan op 12 uur gedurende het hele jaar worden ingesteld. Deze dieren leven in de natuur in gebieden met matige tot natte bossavannes. Hier is de relatieve luchtvochtigheid vrij constant 60-70% overdag en 90 % ‘s nachts.

Er zal dus regelmatig gesproeid moeten worden of eventueel gebruik worden gemaakt van mist-/nevel apparaten. Als de lichten uitgaan kan er het beste nog gesproeid worden om de luchtvochtigheid omhoog te brengen en de temperatuur te laten dalen. In het terrarium zijn bromelia’s ideaal als schuil- en zonplaatsen. Ook andere tropische planten zoals Tillandsia’s, orchideeën en begonia’s zijn bruikbaar.

Ze eten onder meer fruitvliegjes, krekeltjes, bladluizen, springstaartjes en andere kleine insecten. De voedseldieren moeten afwisselend bepoederd worden met een calcium,- en vitamine supplement, dit is erg belangrijk. In de natuurlijke leefomgeving eten de gekko’s vele insecten soorten, waarmee ze alle noodzakelijke voedingstoffen binnen krijgen. Maar dit is niet het geval met voedseldieren die ze van ons krijgen. Verder is het ook raadzaam om vitamine en een proteïnen preparaat te geven. Dit vinden de gekko’s lekker en het is een goede aanvulling op hun voeding. Bovendien eten de fruitvliegjes e.d. er ook van. Het is ook goed af en toe een speciaal voor de daggekko’s gemaakt papje te geven, wat een mix is van fruit, babyvoedsel, honing en vitamines.

De eieren van L. williamsi zijn 3 tot 5 cm groot. Ze worden vastgeplakt op een beschutte plek tussen of tegen bladeren, schors, takken, achterwanden e.d. Het beste kunnen de eieren in het terrarium worden gelaten. Ze kunnen makkelijk beschadigen bij het verwijderen. De temperatuurschommelingen zijn gunstig voor het jong. Wel is de incubatietijd langer en duurt dan meestal 85 tot 100 dagen. In een broedstoof met een constante temperatuur en luchtvochtigheid ongeveer 60-80 dagen. Zodra het jong uit het ei is, moet het zo snel mogelijk worden overgezet in een ander onbewoond regenwoudterrarium. De ouders willen de jongen nog wel eens opeten. Daarnaast is het makkelijker de dieren apart te houden, omdat ze kleiner voedsel eten en meer schuilplaatsen nodig hebben. Het jong zal na een week of wat voedsel willen en dan moeten kleine (stof) krekeltjes en fruitvliegjes worden gevoerd. Er moet voldoende kalk worden gegeven, dit is belangrijk voor de vorming van het skelet en voorkomt rachitis.

In mijn terrarium loopt hij regelmatig over het dekglas van mijn terrarium. Hij kan dus net als een Phelsuma’ s over zeer gladde oppervlakten lopen. Meerdere vrouwen in mijn terrarium 175 x 70 x 150 cm is geen probleem. In combinatie met Dendobrates Leucomelas evenmin. Kortom een mooie en goed houdbare hagedis waar je veel plezier aan kan beleven en goed kan nakweken.