Nog steeds een topper: De Chinese Danio

Bron: Maandblad van A.V. Antoni van Leeuwenhoek, te Assen

Dit visje kent elke aquariaan en menigeen heeft ze ooit in een bak(je) gehouden. Maar wie heeft ze nog steeds? Dan hebben we het over Tanichthys albonubes, beter bekend als de Chinese danio. Zoals de naam al zegt, is dit visje afkomstig uit China en het schijnt daar in het wild al min of meer uitgestorven te zijn. In de aquariumhandel is het diertje echter een algemene verschijning. In de handel komen verschillende varianten van het visje voor.

Allereerst is dat de “gewone” Chinese Danio op het eerste plaatje, met witte punten aan de vinnen en een rode basis aan de rugvin.

In de handel komt ook de “lini”- variant voor en die heeft de tekening in de vinnen net omgekeerd: dus rode punten aan de vinnen met een lichte basis van de rugvin. Verder is er nog een gele vorm. En er zijn er ook met sluiervinnen. Enfin, het zij zo.

De Chinese danio is een sterk visje en prima geschikt voor beginnende aquarianen. Die zullen het diertje in een gezelschapsaquarium willen houden. Dat kan heel goed, want het is een mooi en vreedzaam visje, maar eigenlijk is het zonde, want de temperatuur is in een gezelschapsbak al snel aan de hoge kant en dat beperkt de levensduur van de diertjes. Waarom niet eens gekozen voor een subtropisch speciaalbakje? Dan houden we een mooie school van deze visjes in het gezelschap van grondeltjes van het geslacht Rhinogobius als bodemvisjes en als er voldoende ruimte is nog een groepje messingbarbeeltjes Puntius semifasciolatus (en dan bij voorkeur de groene vorm) of het Taiwanese bittervoorntje Rhodeus ocellatus. In de huiskamer mag de verwarming dan uit. Het zal de pret niet drukken, want de visjes komen prima tot hun recht bij ongeveer 20 graden Celsius.

Ook kunnen ze zomers uitgezet worden in de vijver. Wellicht zullen ze zich daar spontaan voortplanten.