Aplocheilus lineatus, een "evergreen" van weleer?

Door: Eef van Beek, A.V. Antoni van Leeuwenhoek, Assen

In menig artikel wordt dit visje als “evergreen” aangeduid en het gaat bij Aplocheilus lineatus ook om een oude bekende. Daarbij zal elke aquariumwinkel u best aan enige exemplaren van dit visje kunnen helpen. Toch hoor je weinig liefhebbers over Aplocheilus lineatus. Is dit ook weer zo’n vergeten visje? Hoe dan ook, ik heb ze jaren gehad en dat met veel plezier.

Een beschrijving van het visje begint met de vorm: een torpedo met vinnen. Een soort snoekje is het feitelijk, met een vlakke rug en dat wijst er op, dat we het hier met een oppervlaktevisje te doen hebben. Niet dat ze zich daar altijd aan houden trouwens. Bij mij zwommen ze door de hele bak en vooral daar, waar iets te eten viel. De kleuren zijn heel variabel, afhankelijk van de lokale vorm waarmee we te maken hebben. Vooral de variant uit Goa is erg mooi; die bevat veel rood. Maar ook de aquariumstammen zijn in de regel vrij kleurrijk. En natuurlijk is er ook van deze vis weer een gele variant onder de naam “Gold”. En dat is best een aardige vis om te zien, al vind ik de wildvormen mooier. De mannen zijn het kleurrijkst; in het algemeen zijn de vrouwen meer grijs met een tekening van enige dwarsbandjes.

Aplocheilus lineatus is afkomstig uit India en Sri Lanka, met een groot verspreidingsgebied. Ook in Thailand schijnen ze voor te komen. Ze behoren tot de familie van eierleggende tandkarpers, die tegenwoordig ook wel met “killivissen” worden aangeduid. Ze behoren tot de wat grotere leden van de familie. Als ze er zin in hebben, kunnen ze tot wel 10 centimeter groeien, al blijven ze in de regel iets kleiner.

Het is een mooie vis om in een goed beplant aquarium te houden. Gewoon aquariumwater en een temperatuur van 22 – 26 graden Celsius zijn prima.

Het is geen scholenvis, maar ze zijn het best in een groepje te houden. Onder elkaar zijn ze enigszins chagrijnig en in een groepje wordt de aandacht dan wat verdeeld. Als ze elkaar dan nog tussen de beplanting enigszins kunnen ontlopen, werkt dat prima. Het zijn prachtige vissen voor de bovenzone van een speciaalbak met Azië als thema. Ze doen het goed met de vele karperachtigen uit die regio en met labyrintvissen gaat het ook prima. Maar ook voor een gezelschapsbak zijn ze wel geschikt, al moet je dan een beetje oppassen.

Hiervoor hebben we de diertjes al als “snoekjes” aangeduid. Het zijn gemakkelijke eters die alle levend voer eten. Ook droogvoer gaat er wel in als dat moet. Maar levend voer heeft de voorkeur en dat mag zo groot zijn als maar in hun bek past. En die bek is redelijk groot. De vissen die ik had vraten met gemak een langpootmug op en die voerde ik ze dan ook regelmatig. Het zal duidelijk zijn dat ook kleinere visjes in hun bek passen.

Een school jonge neon tetra’s toevoegen aan een bak met volwassen Aplocheilus lineatus is dan ook geen goed idee. Kweken met deze vissen is niet moeilijk. Ze zetten hun eieren af in fijnbladerige planten of mos en de jongen zijn al op te kweken met stofvoer, al is klein levend voer natuurlijk beter. Ik kon regelmatig jongen uit mijn gezelschapsbak scheppen en dan verder opkweken. Leuk om te doen, zeer de moeite waard om te proberen!