Dwergcichliden in het aquarium

Door: Johan, Bron: Maandblad van Aquavo, Purmerend

Het hoeven geen grote Cichliden te zijn die ons weten te boeien en die voor heerlijke opwinding weten te zorgen. Grote Cichliden willen nog wel eens lekker woelen in de bodem en/of het plantenbestand behoorlijk uitdunnen. De kans hierop is bij dwergcichliden een stuk kleiner. Dit samen met het interessante gedragspatroon, maakt dat zij als ideale gezelschapsvis worden ervaren door de aquariaan. De kersenbuik Cichlide is misschien wel de bekendste dwergcichlide. Het plezier dat je hebt, tijdens de verzorging en de kweek van de dwergcichliden is groot. Al zitten er ook echt vissen tussen die ons voor problemen stellen, zelfs voor de ervaren aquariaan.

Dwergcichliden onderscheiden zich in dit opzicht en doen het goed in een beplant aquarium. Daarnaast is het belangrijk dat zij zich verdraagzaam opstellen naar hun medebewoners. Bij een voldoende groot aquarium (100x50x40) is de voortplanting en territoriumgedrag, wat dit met zich meeneemt, geen probleem. In de meeste gevallen kleuren de vissen, die een paartje gevormd hebben, extra mooi. Zij gaan een bepaalde zone in het aquarium verdedigen. Meestal volgt kort daarop de ei-afzetting.

Bij de Apistogramma ramirezi verdedigen de ouders een zo groot mogelijke zone rond het ei afzettingsgebied. Dit kan deels beïnvloed worden door goed te werken met decoratie als kienhout, stenen en planten. Als het aquarium voor de vissen minder overzichtelijk is, accepteren de vissen een kleiner territorium. De jongen worden fanatiek verdedigd in dit gebied. In een groot aquarium willen de ouders nog wel eens op stap gaan met hun jongen op zoek naar voedsel.

Bij muilbroeders uit het geslacht Pseudocrenilabrus is er een ander gedrag. Gedurende een korte tijd nemen de mannetjes een klein afzetgebied, welke zij fanatiek verdedigen. Als de eieren zijn afgezet neemt het wijfje de eieren in de mond en verlaat de broedplaats. Na ongeveer veertien dagen willen de jongen de bek van de moeder verlaten, daarom zoekt zij een rustig plekje in het aquarium waar het de jonge grut de vrijheid krijgt. De jongen zwermen uit op zoek naar voedsel, bij dreigend gevaar komt het aan op hun oriëntatie om zo snel mogelijk in de bek van hun moeder te zwemmen. Bij dit territorium is er een scheiding tussen de vader en de moeder met kinderen.

Wat geldt voor alle vissen en dus ook zeker bij dwergcichliden, is om eerst te informeren welke eisen ieder soort op zich stelt en/of hieraan voldaan kan worden.

Dwergcichliden hebben graag schuilplaatsen. Een bloempot of kokosnoot is een simpele maar doeltreffende toepassing. Natuurlijk is het te begrijpen dat als een aquarium mooi en fraai wordt ingericht, deze hulpmiddelen wel eens zouden kunnen misstaan. Houdt u er dan met het gebruik van andere decoratie materialen rekening mee dat zij hun hol graag wat groter of dieper willen maken en het zand er onder proberen weg te graven. Verzakkingen of instorting van de decoratie is dan niet ondenkbeeldig en kan lekkage tot gevolg hebben. Leg daarom dragende stenen nooit op het zand maar altijd op een dun laagje piepschuim. Stevig bouwen en zo nodig de materialen aan elkaar vast kitten. Test stenen altijd even of ze kalkhoudend zijn, u kunt dit doen door een klein beetje zoutzuur er op te druppelen, als dit gaat bruisen zit er kalk in en zijn ze voor het aquarium ongeschikt.

De hoeveelheid vissen is afhankelijk van de bak. Huisvest er in elk geval nooit te veel in. Daar zij in de paartijd een territorium vormen moeten andere vissen wel ruimte hebben om te kunnen vluchten en elders een eigen plekje te vinden. De combinatie met andere vissen zoals de bijlzalmen en spatzalmen geeft de dwergcichliden een gevoel van veiligheid. Een aquarium alleen ingericht met dwergcichliden maakt ze onrustig en schuw.

Het aantal verschillende soorten Dwergcichliden is meer dan honderd en kent zo’n 13 geslachten. Deze zijn weer onder te verdelen in: holbroeders, muilbroeders en opensubstraatbroeders.

Het geslacht Apistogramma is met ruim 70 soorten duidelijk in de meerderheid en de A. ramirezi is één van de bekendste. Het verspreidingsgebied is de Amazone, deze gigantische rivier doorkruist maar liefst 5 landen te weten; Brazilië, Bolivia, Peru, Equator en Colombia. Maar ook in Venezuela, Guyana en Paraguay komen ze voor. A. borelli is een andere bekende dwergcichlide. Deze vis komt voor in Paraguay. Het is een pracht van een vis waarvan het mannetje 3 cm wordt en het vrouwtje 5 cm. Een echte dwergcichlide dus. In verschillende aquariumzaken kunt u soorten vinden als A. cacatuoides, A. nijssensi en A. macmasterie. Toch zijn er ook soorten die niet zo makkelijk te vinden zijn, zoals A. pertensis, A. diplotaenia en A. elizabethae. Deze drie laatste leven in kleine afgelegen riviertjes.

Het geslacht Discrossus kent een 5-tal soorten zeer aantrekkelijke dwergcichliden. Deze komen voor in de Rio Negro. Deze stroomt van Colombia naar Brazilië waar deze uitmondt in de Amazone.

De vis heeft een onvoorstelbare kleurenpracht welke in zeer korte tijd kan worden aangepast. De vis heeft een volwassen grootte van zo’n 7 a 8 cm. Voor de kweek geeft men aan dat het belangrijk is om de pH gevoelig te verlagen daar anders de eieren beschimmelen. De vissen moeten niet in een groep gehouden worden daar er anders kans is op een slachtveld. Het advies is 1 mannetje en 2 vrouwtjes. Het zijn geen vissen voor beginners.

Dan is er nog Teaniacara candidi (torpedodwergcichlide), in deze groep is de vis alleen. Dit maakt hem speciaal, maar niet alleen daarom. Ook om zijn fragiele bouw, gedrag en wat te zeggen van zijn maximale 6 cm in volwassen staat. Transport schijnt voor deze vis ongelofelijk veel stress op te leveren, dus als u hem ziet in een aquariumzaak, houd hier dan rekening mee. Het is een vis die het beste alleen kan worden gehouden, ze zijn dan meer op hun gemak. Ook dit is geen vis voor de beginner.

De boeiende wereld van de dwergcichliden. Waar je, bij een goede voorbereiding, eindeloos veel plezier van kunt beleven.