Stiefkinderen van de gezelschapsbak

Bron: Clubblad van De Natuur in Huis, Zwijndrecht

In bijna iedere gezelschapsbak zwemt er wel een rond. Een "algeneter". Dit is meestal één van de eerste bewoners van het aquarium. Hij werd als klein diertje van luttele centimeters aangeschaft toen de eigenaar nog beginner in de aquariumliefhebberij was. Het diertje zou er immers voor zorgen dat ruiten, planten en overig decoratiemateriaal vrij van algen zouden blijven. Inmiddels is men er wel achter: de ruit moet men zelf schoonmaken. Bij een echte algenplaag laten de diertjes het al helemaal afweten. Veel algeneters voeden zich namelijk niet uitsluitend met algen. Vooral in aquaria waarvan de eigenaar niet al te zuinig met het voedsel omgaat, zodat er nogal wat op de bodem achterblijft, ontfermen bepaalde algeneters zich daarover. De algen komen dan onderaan op hun menu te staan. Aan de andere kant komen er in onze goedverzorgde gezelschapsaquaria over het algemeen veel te weinig algen voor om deze dieren een zorgeloos bestaan te verschaffen, terwijl de verzorger niet op het idee komt de algeneters speciaal voor deze kobolds geschikt voedsel te verstrekken. Ze worden vaak maar stiefmoederlijk bedeeld. Er bestaan dus nogal wat misverstanden over algeneters. Dit artikel is bedoeld om daar enige opheldering in te brengen.

Otocynclussoorten
Echte algeneters zijn de vertegenwoordigers uit het geslacht Otorynclus. Dit geslacht behoort tot de meervallen uit de familie Loricaridae. Ze komen voor in de biotopen van Zuid-Amerika met helder en over het algemeen stevig stromend water, waar ze zich met hun tot een soort zuignap omgevormde bek uitstekend in hun niche kunnen handhaven. De in dit milieu overbodige zwemblaas heeft zich tot een minimum gereduceerd, waardoor de dieren nauwelijks kunnen zwemmen of zich zwevend in het water ophouden. Ze verplaatsen zich met typische rukbewegingen en een grote snelheid. In tegenstelling tot veel andere vertegenwoordigers uit de familie liggen de ogen niet op, maar aan de zijkant tegen de kop aan. Ze worden in de schemering actief dus als we met behulp van wat wateroppervlakteplanten en guirlandeachtige planten schaduwrijke plaatsen hebben gecreëerd, kunnen we ze ook overdag zien tussen stenen en kienhout. Zo blijven ze de gehele dag ijverig bezig planten, decoratiemateriaal en ruiten schoon te houden. Bij aanbod van voldoende plantaardig voedsel zullen ze niet de minste schade aanrichten. Is er te weinig plantaardig voedsel voorhanden, dan zullen ze zich te goed doen aan kleine, zachte plantjes of blaadjes. Als aanvulling op hun menu consumeren ze afval, voerresten en een enkele keer een klein wormpje.

Vanwege hun lengte, ongeveer 4 tot 6 centimeter; zijn ze uitermate geschikt voor het gezelschapsaquarium.

Vanwege hun vriendelijke karakter is het heel goed mogelijk een groepje van een stuk of 8 of meer bij elkaar onder te brengen. Het is niet verstandig ze te houden samen met andere algeneters, omdat deze een te grote concurrentie zouden zijn.

Het geslacht Peckoltia
Zo ongeveer in 1960 kwam er een drietal nieuwe algeneters op het toneel. Ook hier betreft het een vertegenwoordiger van de familie Loricaridae. Dit drietal waren de Peckoltia brevis, P. pulcher en P. vittata. Leuke harnasmeervallen die zeker niet groter worden dan ongeveer 10 centimeter. Deze Zuid-Amerikaanse diertjes zijn vreedzame en nachtactief. Hun voedsel beperkt zich tot algen. Overdag verschuilen de diertjes zich onder stenen of kienhout. We moeten daar bij de inrichting van het aquarium rekening mee houden.

Het geslacht Ancistrus
Vaak worden ook de dieren uit het geslacht Ancistrus ingezet als algeneter. Ze spreken tot de verbeelding, omdat de meeste soorten een soort van baard dragen die vooral bij mannetjes haast magistrale vormen kan aannemen. In het jeugdstadium bezitten ze opvallend witte banden aan de rugvin en de bovenste staartvinlob. Vanwege hun grootte zijn ze niet altijd geschikt voor een gezelschapsbak. Ze worden toch al gauw zo'n 14 centimeter lang, en door hun gewicht kunnen ze wel wat schade aanbrengen. De Ancistrus is een robuuste vis met een enorme behoefte aan plantaardige kost. In de gezelschapsbak, die we toch al algenvrij willen houden, kan nooit aan die behoefte worden voldaan. Ze blijven dan voortdurend de bladeren van de planten afgrazen waarbij deze ernstig beschadigd worden of zelfs door hun gewicht omknikken. Aan het laatste heeft een aquariumliefhebber geen behoefte. Ze zijn beter op hun plaats in een Zuid-Amerikaans speciaalaquarium.

Kort samengevat moet worden gesteld dat bovengenoemde dieren alle duidelijk herbivoren vissen zijn, die niet buiten plantaardig voedsel kunnen. De Nederlandse aquariumliefhebber heeft een pest aan algen en doet er dus alles aan dit uit zijn aquarium te weren. Daarvoor worden ook algeneters ingezet. Als ze bij begin van hun inzet al niet te kort komen, dan wel na verloop van tijd, als ze hun werk hebben gedaan.

Regelmatig bijvoeren is dan een noodzaak. In aanmerking komen blaadjes sla, maar ook spinazie en boeienkool komen in aanmerking. Fijngemalen doperwten worden ook graag gegeten. Let hierbij goed op dat het water niet te sterk vervuild.