Hyphessobrcon copelandi

{flike}

Door: Walter van der Jeught; AHV De Minor, Rupel-Vaartland

Een mooie, maar misschien wat speciale vis om in het aquarium te houden is Hyphessobrycon copelandi, ook gekend als Copeland’s tetra of de Vederzalm. Deze vis onderging meerdere naamwijzigingen, maar behoort zonder twijfel tot de zogenaamde callistus-groep. Deze refereert naar Hyphessobrycon serpae en Hyphessobrycon callistus (onze minor!) die een complexe groep omvatten en onderling nog al eens verward worden.

H. copelandi is echter een soortgelijke vis die enkel lijkt op de andere serpae-types. Hij heeft een vaag rode grond kleur met daarop een donkere schoudervlek, de rug toont soms donker olijfgroen. De rugvin, vetvin, buikvinnen en aarsvin lopen allen zwart uit en worden gekenmerkt door een witte afboording. De aarsvin heeft naast deze witte boord aan de voorzijde, aan de achterzijde een oranje-gele iets bredere boord. De staartvin heeft die witte boord niet en is volledig donkergrijs tot zwart. Vanaf het midden loopt, afhankelijk van de stemming, een oranjerode band tot tegen de staartvin. De man wordt ca. 4,5 à 5 cm groot, het vrouwtje blijft iets kleiner en heeft kortere, meer afgeronde vinnen en toont iets voller.

Het is een scholenvis die je minstens met 10 stuks houdt. Ze vragen in het aquarium voldoende open zwemruimte, voldoende zuurstofrijk water en voldoende beplanting, met enkele dichte plantenbossen. De bodem houd je liefst zo donker mogelijk, dus geen wit zand of lichte kiezel gebruiken. Om het licht wat te dempen, kun je ook drijfplanten gebruiken. Als je deze vissen niet afwisselend en voldoende voert, durven ze zich aan de vinnen en zelfs schubben van andere vissen te vergrijpen.

Het zijn vrij leggers die in open water, maar bijvoorbeeld in de buurt van Java mos of een dichte beplanting hun eieren los laten en waarna het mannetje zijn sperma lost in dezelfde buurt. De eieren blijven dan kleven aan de planten in de buurt en in het Java mos. Deze zijn amberkleurig en klein en zeer moeilijk te ontdekken. Afhankelijk van de temperatuur komen de larfjes uit na 24 tot 30 uur.