Noordzee aquarium, een frisse hobby

{flike}

Door: J. Vereertbrugghen, bewerking R. Hoofs
Bron: Maandblad van Danio rerio, Delft

Het is onmogelijk. Niet om een Noordzeebak te houden natuurlijk, wel om me te herinneren wanneer ik zoiets voor het eerst gezien heb. Waarschijnlijk in de Antwerpse Zoo. Ik denk niet dat ik het mooi vond. Hoe kan een hoop grijze vissen je aandacht trekken als er iets verderop schitterend gekleurde koraalvissen te bewonderen zijn, tropische nog wel. Toch probeerde ik als veertienjarige reeds strandkrabben te verzorgen na een vakantie aan onze kust. Een jaartje ging dit goed, zonder filter zelfs, maar toen na een volgende zomervakantie ook enkele platvisjes in het aquarium belandden was alles nogal rap dood. Een beetje (?) overbevolkt.

Einde van deze interesse voor vele jaren, door tegenslag, eigen schuld (maar dat besefte ik toen niet) en ook door de schuld van onze kapitalistische maatschappij, want dankzij een groeiend zakgeld kon ik nu ook een echt tropisch zoetwateraquarium plaatsen. Zeg nu zelf, een maanvis geeft meer status dan een platvis. Tot ik jaren later toevallig in het Aquarium van Oostende terecht kwam, en daar vol bewondering naar al “onze” zeedieren staar. Ik had nooit gedacht dat er zoveel soorten zaten, vissen in alle maten en vormen, tot zelfs een lipvis toe, prachtige anemonen en een stuk koraal. Dat laatste blijkt Dodemansduim (Alcyonium diditatum) te zijn, een soort lederkoraal. Ze zijn minder opzichtig dan de meeste tropische soorten, maar toch wel mooi, interessant of zelfs grappig.

Later leerde ik Patrick kennen die me meeneemt naar een duikclub waar de (sterke) verhalen en foto's je het zeewater in de mond doen komen en niet lang daarna wordt al uitgekeken naar een eerste Noordzeeaquarium.

Na heel wat gesprekken met zeewaterliefhebbers werd een aquarium in orde gebracht: een bak van 100/50/50 cm, een natfilter van 80/45/45 cm met drie compartimenten, een droogfilter, een pomp van 1200 liters/uur en slechts 2 x TL-D nummer 86. Een eigengemaakte eiwitafschuimer wordt geplaatst, werkte heel goed, maar vindt een spoedig en roemloos einde tijdens een poetsbeurt. Een koeling is niet aanwezig, omdat het aquarium in de kelder staat waar de temperatuur toch laag is. Alles werd gevuld met natuurlijk zeewater dat we in het Nederlandse dorpje Wemeldinge haalden.

Na vier maanden rijpen werden de eerste levende stenen erin gelegd. Deze werden gewoon tijdens laag water verzameld en in emmers met een beetje water meegebracht.

Zeesla (Ulva lactuca) is gemakkelijk te vinden, het zijn de grote lichtgroene flappen die dikwijls los in het water drijven. Viltwier (Coduim fragile) vind je in getijdepoeltjes op stenen en lijkt op een steeds mooi vertakkend stuk koraal. Iers mos (Chondrus crispus) is een mooi klein blijvend roodwiertje met een metaalblauwe glans. Van deze soorten bleef enkel Iers Mos in leven, maar dit breidde zich wel snel uit en vormt een mooie begroeiing op de stenen. Misschien is de belichting niet sterk genoeg voor groenwieren. Enkele bruinwieren werden ook uitgeprobeerd, maar omdat ze meestal boven de laagwaterlijn groeien hebben deze waarschijnlijk een droogteperiode nodig, in elk geval ze stierven snel af, enkel suikerwier (Laminaria sachharina) bleek te houden.

Nog eens twee maanden later begin ik dieren te verzamelen. In totaal heb ik bijna een halfjaar gewacht voor de eerste vissen erin te zetten: achteraf bekeken lijkt me dit wel overdreven lang. De eerste bewoners waren twee botervisjes (Pholis gunellis), dit zijn paling-achtige visjes die bij laag water soms achterblijven onder drooggevallen stenen. Elke botervis heeft een aparte tekening die steevast zeer mooi uitvalt, elk individu is dus apart herkenbaar. Deze dieren zijn gemakkelijk te houden, maar laten zich niet altijd bewonderen, meestal leven ze verscholen onder een steen en komen enkel te voorschijn om te eten.

Heremietkreeftjes (Pagarus bernhardus) zitten in elke getijdepoel en zijn gemakkelijk te verzamelen. In mijn aquarium kon ik echter alleen de grotere in leven houden, maar om die te vangen moet je echter op grotere diepten zoeken. Misschien zijn de kleinere ook te houden als je een hele reeks slakkenhuizen van klein tot groot kan voorzien, want als ze groeien, zoeken ze een slakkenhuis dat net iets groter is dan de vorige. Het is mogelijk dat de juiste tussenmaten niet in mijn aquarium aanwezig waren. Het zijn in elk geval leuke en mooie diertjes die zich de hele dag laten bewonderen.

Een schooltje Dikkopjes ontbrak er niet aan. Dit zijn geen kikkervisjes, maar wel een soort grondel (Pomatoschistus minutus). Dit zijn ijzersterke diertjes en bij laagwater gemakkelijk te vangen op de volgende manier. Zoek een oester en eet deze op, dit is om te leren hoe deze te openen. Zoek een tweede oester, open deze en leg een stukje ervan in een netje in het water. Na een minuut al zitten er wel enkele grondeltjes in en dan moet je alleen nog het netje optillen. Het schijnt dat er ook enkele oester etende haaien voorkomen, maar laat dat je zorg niet wezen.

In elk getijdepoeltje valt nog heel wat anders te rapen: Slibanemoon (Sagartia trolodites), Viltroos (Cerianthus lloydii), Baksteenanemoontje (Diadumene rincta), Hooiwagenkrab (Macropodia rostrata), steurgarnaaltjes. De Viltroos heb ik nog niet geprobeerd, al de andere soorten zijn goed houdbaar.

Op een mooie hete zomerdag trek je dan al eens je zwembroek aan en ga dan bij laagwater net onder de waterlijn zoeken, daar is nog heel wat interessant materiaal te vinden. Met wat geluk zelfs Zee-anjelieren (Metridium senile), volgens mij de mooiste zeeanemoon uit de Noordzee. Je kan zelfs kiezen tussen de kleuren wit, roze, groen en bruin. Of je vindt een zee-egel waar je best niet in trapt, of zeesterren, zeedonderpad, zeenaald, teveel om op te noemen. Zelfs een zeepaardje is er al gevonden.

Om deze dieren goed te verzorgen was het nodig om een sterke stroming te voorzien, daarom werd later een tweede pomp geïnstalleerd. Om de waterkwaliteit op peil te houden werd ook een denitrificatie filter gemaakt en wordt regelmatig water ververst met natuurlijk zeewater.

Als je bedenkt dat er ongeveer 110 (!) soorten zeevissen voorkomen in ons deel van de Noordzee en 150 soorten wieren, zonder te spreken van de aantallen lagere dieren is het wel duidelijk dat een Noordzeeaquarium iets moois kan worden.

Er is nog veel over om eens uit te proberen in het aquarium. Doe dit wel met respect voor de natuur, neem geen zeldzame soorten mee en neem ook nooit meer dieren mee dan je kunt verzorgen. Ook deze dieren verdienen een even goede behandeling dan eentje uit de winkel.