Geschiedenis en verzorging van het geslacht aponogeton

{flike}

Bron: Maandblad van Danio Rerio, Delft
Door: Horst Ebert
Vertaling: Rob Verheijden

De aanleiding voor deze regels is een wandeling over de weekmarkt. Bij een dierenstand werd ik geschokt. In dit stalletje, met honden-, katten- en vogelvoer, hingen ook deze mooie aquariumplanten uit kunststof. De koningin der aquariumplanten, de gaasplant, hing als blikvanger in dit stalletje. Deze ervaring heeft me ertoe gebracht dieper in dit geslacht te duiken en dit verhaal te schrijven.

Er zijn vele water- en moerasplanten te koop, de Aponogeton zijn relatief zelden te koop. Ligt het er wellicht aan, dat met de huidige manier van vermeerderen via "celvermeerdering" deze plant nauwelijks te vermeerderen is? Het was voor mij in ieder geval de aanleiding me met deze familie nader bezig te houden en het verslag daarvan vindt u hierbij.

Vele open vragen
Mij werd bij dit onderzoek één ding duidelijk: het geslacht Aponogeton laat nog enige vragen open. Het is nog steeds niet duidelijk of we het met beschreven soorten te doen hebben of met kweekvormen die we in verschillende vormen in een soort zien terugkomen. Dit kennen we ook van vele aquariumvissen. In de natuur komen kruisingen slechts bij uitzondering voor. In de aquariumwereld worden, zoals bekend, vele hybriden "doelbewust" gekweekt.

De Gaasplant
Over de aquatische geschiedenis van het geslacht Aponogeton, is met uitzondering van de gaasplant, weinig bekend. Deze, voorheen als Aponogeton fenestralis bekend staande soort, die tegenwoordig als Aponogeton madagascariensis door het leven gaat, kwam al in het midden van de negentiende eeuw naar Europa. Zij kamen terecht in de Botanische tuin van Kew in Londen. Daar ook, zouden reuzenexemplaren met meer dan 170 bladeren, gegroeid zijn.

Van deze tuinen uit kregen andere botanische tuinen levend materiaal. In Duitsland kon het tuiniersbedrijf Henkelin Darmstadt, dat op Madagaskar plantenverzamelaars in dienst had, jaarlijks honderden Aponogeton knollen daar vandaan invoeren. Plantenliefhebbers in St. Petersburg hadden veel succes met de verzorging en vermeerdering.

In Duitsland was Hugo Baum in Rostock in deze tijd het meest succesvol als "gaasplantkweker". Het lukte hem ook een breed- en een grootbladerige vorm, dus een in het aquarium geteelde mutant, te kweken.

Uit de toegankelijke archieven is de volgende tijdsindeling te reconstrueren:

1855: de eerste invoer naar Europa, Engeland.
1863: de eerste uitvoerige beschrijving.
1872: In de botanische tuin van Kew had een plant na 17 jaar verzorging 173 bladeren.
Na 1900: zeer goede resultaten door Hugo Baum in de botanische tuin van Rostock.
1933: de botanische tuin van Dresden bezit de meeste gaasplanten en levert aan Duitse en buitenlandse botanische tuinen.
De 60er jaren van de 20e eeuw: Het grootste kweeksucces heeft de botanische tuin van München.

Het geslacht Aponogeton
De Nederlandse waterplantenspecialist van Bruggen bewerkte het geslacht Aponogeton en publiceerde in 1968 de eerste resultaten in het tijdschrift “Blumca”. Hij behandelde daarin alleen de soorten die in Madagaskar, 11 in getal, voorkomen. Dit zijn: A. madagascariensis, A. bernierianus, A. ulvaceus, A. dioeus, A. decaryi, A. boivinianus, A. tenuispicatus, A. cordatus, A. longiplumulosis, A. viridis en A. capuronii. Van deze soorten zijn er maar 2, nl. A. madagascariensis en A. ulvaceus, interessant voor de aquariaan. Het geslacht Aponogeton is in Afrika, en specifiek op Madagaskar, in tropisch Azië en noord Australië thuis. In Afrika werden exemplaren van deze familie van de noordelijke grenzen van Senegal, Gambia en Ethiopië tot in het zuiden van de provincie Kaapland in zuid Afrika aangetroffen.

Echte Waterplanten
Alle soorten, die de aquarianen gebruiken zijn echte waterplanten, dus geen planten, zoals de Crypto’s die merendeel moerasplanten zijn, maar uitermate geschikt zijn als waterplanten. De Aponogeton hebben behoefte aan een goede verzorging. Hier volgen dan ook enige algemene richtlijnen die voor alle soorten van toepassing zijn.

Aponogeton gedijt het best in water met waarden tussen 10 en 12 DH, PH-waarde 7 en een temperatuur van 22 tot 24 graden Celsius. Op de lichtkwaliteit reageren ze nauwelijks. Het belangrijkste is dat ze niet te donker staan. De planten voldoen uitstekend in gezelschap van Cryptocoryne en Echinodorus. Wendt schrijft dat een bodemsamenstelling bestaande uit leem en kiezel het meest geschikt is. Een regelmatige waterverversing stellen ze zeer op prijs. De praktijk vertelt echter dat grotere planten het beste in grove kiezel staan zodat wortelrot voorkomen resp. verminderd wordt. Bij verplanten wordt aanbevolen de wortels van de knollen te verwijderen.

Op die manier wordt wortelrot voorkomen. De knollen vormen snel genoeg nieuwe wortels. Als gunstig is ervaren om de planten in potten te kweken. Gebleken is nl. dat de planten een hekel aan verplanten krijgen naarmate ze ouder worden.

Rustpauze inlassen
Alle Aponogeton hebben heel markante rust- en activiteit perioden. Als de rustpauze aanbreekt kan het gebeuren dat de planten instorten en alleen het rhizoom in de grond in leven blijft. Na enige tijd loopt hier weer een nieuwe plant uit. Bijna alle soorten kunnen alleen door middel van zaden vermeerderd worden. De planten zijn bloeiwillig en de bloemtrosjes worden boven het water uit gedrukt. Bij enige soorten blijven de trosjes onder water maar door zelfbestuiving vindt toch bevruchting plaats en worden er ook adventief planten gevormd aan de bloemknoppen. De bloemknoppen die boven water bloeien worden met een zacht borsteltje bestoven en op die worden de individuele bloemen bevrucht. De ervaring leert dat bestuiving in de nachtelijke uren, of in ieder geval in het donker, de beste bevruchtingsresultaten opleveren. Na ongeveer 14 dagen is het zaad rijp en kunnen de aren afgesneden worden. Daarna worden ze in een vlakke schaal op een kiezel laag met een korrelgrootte van 1 millimeter gelegd. Als de zaden ontkiemt zijn en er zich jonge plantjes gevormd hebben, worden deze voorzichtig in de kiezel gedrukt en de waterstand verhoogd naar 25 cm. Als de eerste planten een hoogte van ongeveer 7 cm bereikt hebben, moeten ze verplant worden. Daardoor kunnen de kleinere planten zich ook ontwikkelen. De kleine planten reageren gevoelig op watervervuiling en alg vorming is zeer gevaarlijk voor ze.

Bekende soorten
De wetenschappelijke geslachtsnaam werd van Potamogeton afgeleid. Er werden twee Griekse woorden tot een naam samengevoegd. Potamus: rivier en geiton: buurman van rivier. Van het geslacht Aponogeton is bekend dat de meeste soorten echte waterplanten zijn. Het is echter niet uit te sluiten dat deze soorten onder extreme verhoudingen ook in de oever regionen, dus als buurman van het water, groeien.